Terugblik op Paasconcert Jong Talent 2025
21 april 2025 in het Kulturhus
Op 2e Paasdag (21 april) begroetten we in het Kulturhus het jonge Spaanse pianotalent Hugo Francés Trabalón, die gelukkig bereid was het stokje over te nemen van Thijs Willers. Deze moest namelijk helaas vijf dagen van te voren afzeggen wegens een blessure aan zijn hand. Natuurlijk bracht Hugo een ander (en wel zeer ambitieus) programma mee. Zowel Hugo als Thijs studeren aan het Amsterdams Conservatorium bij David Kuijken.
Hugo begon met Bachs Partita nr. 1, bestaande uit een Prelude gevolgd door een serie gestileerde dansen. Een probleem bij de uitvoering van Bach op een moderne vleugel i.p.v. op een klavecimbel is dat het allemaal al gauw te zwaar gaat klinken. Maar Hugo liet horen dat hij het instrument goed onder controle had. Hij realiseerde een helder, doorzichtig klankbeeld, speelde vrijwel zonder pedaal.
Daarna vertolkte hij een van de tientallen pianosonates van Haydn. We hoorden een luchtig Allegro, een ingetogen Andante en een onbekommerde, vrolijke Finale. Als er één componist met een goed humeur is geweest, dan is het wel Haydn.
Bij Schumann was dat wel anders: zwei Seelen wohnen in seiner Brust. De ene noemde hij Eusebius (dromerig, zwaarmoedig), de andere Florestan (vurig, energiek). In zijn Phantasiestücke op. 12 hoorden we duidelijk Eusebius in nr. 1 (des Abends) en in nr. 3 (Warum?). Florestan trad naar voren in nr. 2 (Aufschwung) en in nr. 4 (Grillen). Hugo speelde deze stukken zowel technisch als muzikaal zeer overtuigend.
Als laatste stonden op het programma 2 Roemeense dansen van Bartók. Intrigerende stukken met een gecompliceerde ritmiek, voor West-Europese oren ongewone harmonieën en afwijkende maatsoorten. Kortom: er worden zeer hoge eisen gesteld aan de virtuositeit van de pianist. Onze pianist wist het allemaal schijnbaar moeiteloos te brengen.
Als toegift speelde Hugo nog een Ballade van Brahms, gecomponeerd in 1854. Brahms was toen 21 jaar. Het was het jaar waarin zijn oudere vriend Schumann een zelfmoordpoging deed en daarna opgenomen werd in een psychiatrische kliniek. De dramatiek van deze ervaringen spreekt uit elke noot. Onze 18-jarige Spaanse solist gaf een vertolking waarop menig oudere pianist jaloers zou zijn.
Na de pauze was het de beurt aan de eveneens 18-jarige celliste Zoey Dor, bijgestaan door de zeer ervaren pianist Roderigo Robles de Medina. Zij brachten twee beroemde cellosonates ten gehore: Beethovens op. 5, nr. 2 en Brahms’ op. 38. Zoey vertelde dat ze aanvankelijk viool speelde, maar dat ze, toen ze op haar achtste (!) jaar de sonate van Brahms hoorde, besloten had om de viool te ruilen voor de cello.
Beethoven kreeg een fraaie uitvoering, waarin het karakter van de opeenvolgende delen goed werd getroffen. Na een spannende langzame inleiding volgde een hartstochtelijk Allegro. In het afsluitende Rondo liet de componist zich van een luchtiger kant horen. Het is veelzeggend dat op diverse plekken in de zaal toehoorders op het puntje van hun stoel gingen zitten. De virtuoze pianopartij bevatte heel erg veel noten. Zoals Roderigo uitlegde was dat bij de instrumenten uit Beethovens tijd dat geen probleem: ze klonken veel minder luid dan de moderne vleugel. Tegenwoordig is het daarom erg lastig om een juiste balans te vinden tussen cello en piano.
Zoals gezegd is de sonate van Brahms een van de lievelingsstukken van Zoey. En dat was te horen! In alle drie de delen stortten beide spelers zich met volle overgave op de partituur. In de Finale kwam duidelijk naar voren hoe goed Brahms geluisterd heeft naar Bach. Zo waren we weer terug bij het begin van het concert.
Ruurlo, Willem Boelhouwer